Vorige week schreef ik een blog over een treinreis met de ICE, die met meer dan 300 km/h over het Duitse spoorwegnet vliegt. Leuk, maar eigenlijk is dat niet waar voor mij als spoorwegliefhebber de sensatie in zit. Nee, die vind ik in de kleine, onopvallende spoorlijntjes. Vorig jaar bezocht ik in dat kader de Meiringen-Innertkirchen Bahn en ook nu heb ik weer een paar mooie voorbeelden gevonden, ditmaal rondom de Bodensee.

Vanaf St. Gallen gaat het met de reguliere S-Bahn naar Rorschach, aan de oever van het meer. Daar vandaan vertrekt de RHB, de Rorschach Heiden Bergbahnen, niet te verwarren met de Rhätische Bahn, die dezelfde afkorting draagt. De RHB bezit een aantal heel moderne treinstellen, maar de verrassing is groot als er een treinstel uit 1967 (heb ik naderhand opgezocht!) binnen komt rijden. Nostalgie pur. De trein is als een tijdmachine… hij ziet eruit als 1967, hij ruikt als 1967 en maakt een geluid als ware het 1967. De banken zijn nog echt pluche zetels, waar je diep in wegzakt.


Met veel gekraak en gepiep legt de trein het tracé van slechts 5,6 kilometer af in ruim 20 minuten. Reden voor deze lange reistijd is het feit dat de trein tussen Rorschach en Heiden met behulp van tandradaandrijving bijna 400 meter klimt. Het uitzicht over de Bodensee is geweldig. Deze trein wordt in de zomer vooral door wandelaars gebruikt. Bij de paar tussenhaltes – halt auf verlangen – stappen vandaag alleen een paar locals uit.


Eenmaal boven is het een kleine wandeling naar Heiden Post, het busstation, waar bussen naar alle windrichtingen vertrekken. Ook de bus naar Walzenhausen. In de zomer misschien een leuke wandeling, maar de steeds opduikende sneeuwbuien doen ons voor de bus kiezen.


Walzenhausen is een slaperig dorpje, waar zo op het eerste oog niet veel te beleven is. Toch is hier het begin- en eindpunt van de spoorlijn naar Rheineck. Dit spoorlijntje wordt door de Zwitsers liefkozend Walzehuusebähnli of TGV (Train a grande Vibration) genoemd. Het is misschien wel het merkwaardigste spoorlijntje dat ik tot nu toe heb gezien. Het bergstation in Walzenhausen ligt in een tunnel onder de straat. Een soort metro dus. Na een paar honderd meter komen we weer in jet daglicht. In een kaarsrechte lijn daalt de trein met 250‰ steil de berg af. Je moet je af en toe schrap zetten om niet voorover uit je houten stoeltje te vallen. Hout ja, want ook dit treinstel gaat al vanaf 1958 mee.


Het biedt plek aan circa 20 reizigers en een zitplaats voor de machinist is er niet. Hij staat de gehele rit, die overigens maar 9 minuten duurt. Want dat is de tijd die de trein nodig heeft om het traject van nog geen 2 kilometer af te leggen. Een erg uitgebreid materieelpark heeft de Rheineck Walzenbahn overigens niet, dit is het enige treinstel. Het rijdt al tientallen jaren, dag in dag uit, ieder half uur op en neer tussen beide plaatsen en als het stel onverhoopt een keer stuk gaat (of voor onderhoud uit dienst moet), wordt een vervangende bus ingezet. Op station Rheineck heeft de trein een eigen perron, dat net zo lang is als het treinstel, nog geen tien meter…

Beide bovengenoemde spoorlijntjes maken organisatorisch deel uit van de Appenzeller Bahnen, maar staan eigenlijk los van het netwerk en opereren volledig op zichzelf. En of er nou veel of weinig reizigers zijn, ze blijven hun werk doen en zijn van groot belang voor met name het plaatselijke toerisme. Samen met de Postauto en de treinen van de andere spoorwegmaatschappijen maken ze deel uit van een uiterst betrouwbaar ov-netwerk. Het is niet het soort spoorlijntjes dat je gebruikt als je haast hebt, de reis is het doel. Dit soort treintjes kunnen me niet langzaam genoeg gaan. No need for speed. Onthaasten.